poëzie

Een sprookje

De koning vroeg zijn koningin
Lieverd, ben jij ook zo bang?
Bang dat je niet voldoet?
Die schaamte altijd verbergen moet?
Bang voor morgen?
Voor duistere toekomstdromen
Waarin het nooit goed zal komen?
Bang voor het einde?
En dat het allemaal voor niets is geweest?
Dat je er niet toe deed?
Of dat je het gewoon niet weet?
Dat je het nooit zult weten?
En zult worden vergeten?

De koningin knikte instemmend en zei:
Lieverd, laten we samen
Jij en ik
Gewoon er middenin
Languit en ontspannen
Ons door angst laten overmannen
Laten we sterven in het klein
En samen als de dood zijn
Ons in vertrouwen overgeven
Aan dit onheilspellende leven
Als wij onze liefde eraan verbinden
Kan de angst ons niet meer vinden