De koning vroeg zijn koningin Lieverd, ben jij ook zo bang? Bang dat je niet voldoet? Die schaamte altijd verbergen moet? Bang voor morgen? Voor duistere toekomstdromen Waarin het nooit goed zal komen? Bang voor het einde? En dat het allemaal voor niets is geweest? Dat je er niet toe deed? Of dat je het gewoon niet weet? Dat je het nooit zult weten? En zult worden vergeten?
De koningin knikte instemmend en zei: Lieverd, laten we samen Jij en ik Gewoon er middenin Languit en ontspannen Ons door angst laten overmannen Laten we sterven in het klein En samen als de dood zijn Ons in vertrouwen overgeven Aan dit onheilspellende leven Als wij onze liefde eraan verbinden Kan de angst ons niet meer vinden